Posts

VOORWOORD

  VOORWOORD De geschiedenis van een misdrijf laat zich zelden in zuivere feiten vangen. Zeker wanneer de stille getuigen allang zijn verdwenen en de laatste levende stemmen slechts gefragmenteerde herinneringen bewaren, ontstaat een verhaal in de ruimte tussen document en emotie. Dit verhaal geschreven door Huub Lammeretz – een kleinkind van de slachtoffers van de dubbele moord bij de molen van Nuth in 1933 – is daarvan een treffend voorbeeld. Hij schreef dit verhaal een halve eeuw nà de tragische gebeurtenissen. Lammeretz schrijft niet als historicus, maar als nazaat. Zijn perspectief is doorleefd en sterk beïnvloed door familieherinneringen, oude krantenberichten en dorpsverhalen die in hun tijd vaak sensationeel van toon waren. De stijl van het werk is verhalend, soms filmisch, en de dader verschijnt geregeld als een demonische figuur. Feit en vertelling lopen daarbij in elkaar over. Dat maakt het document niet objectief in strikte zin, maar wel waardevol als menselijke bro...

1. Zondagochtend 25 juni 1933

  1.     Zondagochtend   25 juni 1933 Mijn grootouders Martha Moonen en haar tweede echtgenoot Jacob Hubert Wevers overleden 54 jaar geleden aan de gevolgen van een schotwond en messteken. De dader was een man namens Janssen. Grootmoeder was nauwelijks vierenveertig en haar echtgenoot vierendertig. Grootvader was molenaar en woonde met zijn gezin in de windmolen van Nuth, boven aan de Valkenburgerweg. Als gevolg van een ongeluk was zijn rechterbeen verbrijzeld en vervolgens geamputeerd. Uit het eerste huwelijk van Martha Moonen waren vijf kinderen voortgekomen; met Jacob Wevers had ze vier kinderen, waarvan de jongste nog in de wieg lag. Ja, het was een tijd met haar eigen tempo. Wat had de dader bewogen? Wat ging er schuil achter deze vuige daad? Welnu, de aanleiding voor de dubbele moord was onenigheid over wat meubeltjes die Janssen – de dader dus – bij molenaar Wevers in bewaring gegeven had. Maar mogelijk, zo niet waarschijnlijker, is dat de woede van...

2. Dorpsrumoer

  2.     Dorpsrumoer De tweevoudige moord op die gedenkwaardige zondagmorgen in juni 1933 vaagde de loomheid en serene rust over het dorp Nuth met één klap weg. Diep medegevoel met de achtergebleven kinderen, edele verontwaardiging en anderzijds botte sensatielust veroorzaakten een beroering die de omgeving nimmer gekend had. De omstandigheid dat het ten hemel schreiend drama zich zonder getuigen had toegedragen, gaf voedsel aan allerlei geruchten, insinuaties en roddels. Niet alleen in, maar ook ver buiten de plattelandsgemeente werden de gebeurtenissen van de naald tot de draad uitgemeten. Allengs werden werkelijkheid en verbeelding op een vreemde manier met elkaar verbonden. Alle registers werden opengetrokken, en in het schemergebied tussen waarheid en waan verloor ieder zich in bijzonderheden die op zichzelf gingen staan en daardoor ongrijpbaar werden. Eens te meer kwam naar voren dat de mensen die zich kalm en onbevooroordeeld in de blote feitelijkheden w...

3. De voorbereiding

  3.     De voorbereiding Wees eerlijk, trouwe lezer: is de buurman of een ander die uw leven enige inhoud tracht te geven niet al eens door u naar een andere planeet gewenst — uiteraard met ontbering van het in die omstandigheden even gerieflijk als onontbeerlijke ruimtepak? Hoe dikwijls bedienen we ons niet in scheldtirades van de weinig opgesmukte en juist daardoor zo pittige heilwensen! Val toch dood! Slik of steek de moord! (wat dit verder ook moge betekenen) — waarbij toch op overtuigende wijze een meer dan dringend beroep gedaan wordt op voorbeschikt onheil. Enigszins bedenkelijk wordt de aangelegenheid bij het betreurenswaardige “ik maak je kapot”, wat niet van de lucht schijnt te zijn. Gaan we evenwel na het ventileren van deze bedreiging onverdroten aan de slag? Zijn we bereid het lot te tarten, de consequenties te nemen en lucht te geven aan onze opgekropte emoties, bezeten als we zijn van de idee de ziel van de aangesprokene met onmiddellijke ingang h...

4. De Hinderlaag

  4.     De Hinderlaag Op de Valkenburgerweg tussen Nuth en Hunnecum boog Janssen, vóór de woning van winkelier Muitjens, rechtsaf de Holleweg in die naar het gehucht Hellebroek voerde. Hij stapte eerst af toen hij de zekerheid had dat spiedende blikken vanuit de winkel hem niet meer konden bereiken. Daarna duwde hij zijn rijwiel rechts de berm op om het daar achter een grote struik aan het oog te onttrekken. Er was niemand te zien. Vervolgens stapte hij door het nog natte gras naar het iets verder gelegen weiland dat een zo uitstekende gelegenheid bood de weg naar de molen, aan de overkant van de verharde weg, in de gaten te houden, zonder dat de eerste de beste voorbijganger hem kon zien. Hier kende hij de omgeving als geen ander. Hij hield ervan door de velden en dreven te dwalen waar hij zichzelf kon zijn, alleen met zijn gedachten. Jaren had hij in Hunnecum gewoond, een flinke steenworp verder. Als hij zich moeite zou doen, zou hij wellicht hun woning tussen...

5. De Aanslag

  5.     De Aanslag De vredige stilte van de van kerkgangers verlaten weg werd verscheurd door de droge knallen uit het pistool dat de onverhoeds tevoorschijn gesprongen Belg op de verblufte molenaar richtte. De ogen nog vol verbazing en ongeloof viel Huub Wevers zijdelings tussen de beide rijwielen die hij aan de hand had, terwijl zijn echtgenote aan de overkant, in de winkel, een fietsplaatje te leen vroeg. De fietsen vielen half over hem heen en raakten kletterend het wegdek. Een wiel bleef maar doordraaien toen het slachtoffer, in de buik getroffen, een zwakke en vergeefse poging ondernam zich op te richten, blijkbaar om zich te verdedigen. Het met leder overtrokken houten been dat met een riem over zijn schouder bevestigd was, bood hem geen kans, drukte hem terug tussen de sturen en het frame. Weerloos was hij overgeleverd aan de dader, die zijn behoedzaamheid had laten varen. Uit zijn broekzak haalde de Belg een kerfmes tevoorschijn, rukte het open en boo...

6. De Vlucht

  6.     De Vlucht Na zijn daad blies de dader, de Belg Janssen, per fiets de aftocht. Het braaksel van zijn rancune vertoonde twee door messteken verminkte lichamen en het begin van brand in de molenaarswoning. Dit spoor van verderf stond in flagrante tegenspraak met het beeld van de kalm voortpeddelende man in de vredige harmonie van het landschap in de warme morgenzon. Hoe verder hij zich van de windmolen van Nuth verwijderde, hoe langzamer zijn benen de trappers van zijn rijwiel op en neer bewogen. Zijn brein werd bestormd door beelden en gedachten, en in een flits was het tot hem doorgedrongen dat hij zich nauwelijks een voorstelling had gemaakt van wat hem na de daad te doen stond. Gewoon naar huis gaan? En dan doen alsof er niets gebeurd was? De onderzoekende blikken van zijn vrouw weerstaan? Met haar viel sowieso toch niet te praten, zij zou het niet begrijpen, in een hysterisch geschreeuw alle heiligen bij elkaar roepen. Meer dan genoeg had hij van haa...